1701. laat me eens kijken.
1702. Mag ik je telefoon lenen?
1703. Mag ik jullie toilet gebruiken?
1704. Kan ik daar parkeren?
1705. Mag ik even kijken?
1706. Kan het overal zijn?
1707. OK.
1708. Het is aan jou.
1709. Kan.
1710. Zeker!
1711. Als het je niet uitmaakt.
1712. Als het uitkomt...
1713. Ja, graag.
1714. John, je kunt nu naar huis gaan.
1715. Helaas, ik vrees van niet.
1716. Het is beter om dat niet te doen.
1717. Nee!
1718. Absoluut niet toegestaan!
1719. Nee! Nee joh!
1720. nog niet.
1721. Nu niet.
1722. Niet hier.
1723. Je kunt hier niet eten.
1724. Look!
1725. Luister goed!
1726. Negeer mij niet.
1727. Kijk hier!
1728. Kijk daar!
1729. Kom en kijk!
1730. Kijk naar mij!
1731. Ik hoorde wat geluid.
1732. Ik ga er meteen even naar kijken.
1733. Nu is het jouw beurt.
1734. om eerlijk te zijn……
1735. Vertel het aan niemand.
1736. Ik moet iets bekennen.
1737. Ik heb een geheim.
1738. Ik vertel je alles.
1739. Ik zal het maar direct zeggen.
1740. Dat is ongeveer alles wat ik weet.
1741. Wij spraken privé.
1742. Het is geheim.
1743. Ik zal je een geheim vertellen.
1744. Hij kan geen geheim bewaren.
1745. Je hebt een losse mond.
1746. Ik durfde het mijn baas niet te vertellen.
1747. Ik heb het via via gehoord.
1748. Ik heb niets gezegd.
1749. Ik heb het per ongeluk laten glippen.
1750. Ik zei geen woord.
1751. Dat beloof ik.
1752. Dat kan ik niet garanderen.
1753. moeten.
1754. Ik zweer het.
1755. Geloof me alsjeblieft.
1756. Doe wat je zegt.
1757. Hoe ruikt dit?
1758. Wat is dat voor geluid?
1759. Wat voor een wachtrij is dit?
1760. Wat ben je aan het doen? (Waar ben je mee bezig?)
1761. Mag ik een vraag stellen?
1762. Wat betekent ""?
1763. Wat is dit?
1764. Wat is dat?
1765. Van wie is dit?
1766. Welke?
1767. Hoe heet dit?
1768. Wat is dit voor een geschenk?
1769. Waar ga je heen?
1770. Bijvoorbeeld?
1771. Hoe lang gaat het duren?
1772. Wat is de afkorting?
1773. Hoe lang nog?
1774. Hoe vroeg?
1775. Wanneer begint de zomervakantie?
1776. Wanneer is de openingsceremonie?
1777. Weet jij wat dit nieuwe woord betekent?
1778. Hoe spreek je dit woord uit?
1779. Wat is het verschil tussen A en B?
1780. Ik ben heel blij.
1781. Ik ben heel blij.
1782. Ah ho!
1783. Wauw!/Geweldig!/Goed gedaan!
1784. Wauw!/Ja!/Geweldig!
1785. Wauw!/Geweldig!
1786. Haha! / Dat is geweldig!
1787. Dat vind ik heel fijn om te horen.
1788. God zij dank…
1789. Het voelt geweldig.
1790. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest.
1791. Dat is geweldig nieuws.
1792. Dat is geweldig!
1793. Zeer comfortabel!
1794. Ik ben vandaag in een goede bui.
1795. Ik kijk uit naar deze zomer.
1796. Je ziet er vandaag heel vrolijk uit!
1797. Ik was zo blij dat ik zweefde.
1798. Ik sprong een gat in de lucht.
1799. Dit is toch gewoonweg ongelofelijk.
1800. Niets zou mij gelukkiger kunnen maken dan dit.